In de wereld komen zo’n 1.500 soorten bamboe voor, vooral in (sub)tropische gebieden, waarvan een aantal soorten uit gematigde streken in Europa als siergewas is geïntroduceerd. Met de bamboe zijn ook enkele specifieke plaaginsecten meegekomen. De bekendste is de bamboeluis. Deze zuigt aan bladeren, waardoor deze geel worden en omkrullen.
Op bamboe komen wereldwijd talloze plaaginsecten voor, waaronder een groot aantal soorten bladluizen. In Europa zijn vijf soorten bamboeluizen aanwezig, de bekendste is Takecallis arundicolens. Deze werd in 1923 voor het eerst in Europa (Engeland) en daarna in 2009 in Nederland waargenomen. De bamboeluis komt voor op verschillende bamboesoorten zoals Arundinaria, Bambus, Fargesia, Phyllostachys en Sasa.
De aanwezigheid van de luizen begint vanaf begin juli op te vallen. De luizen zijn dan spaarzaam op de bovenzijde van de bladeren te zien. Het gaat om kleine, gevleugelde 1,8-2,8 mm lange, witgele vrouwtjes die in een later stadium worden omringd door jongen. De voortplanting gebeurt voornamelijk door parthenogenese. Bij dit verschijnsel krijgen vrouwtjes nakomelingen zonder dat er mannetjes aan te pas komen.