Werkzaamheden die tot de scope behoren van de raamovereenkomst, mogen niet vrijelijk worden verstrekt aan andere partijen dan de raamcontractant. Dat is een algemeen uitgangspunt dat breed wordt onderschreven. In de praktijk wordt aan dit uitgangspunt veel gemorreld.
Werkzaamheden uit de scope van raamovereenkomsten worden regelmatig vergeven aan andere partijen dan de raamcontractant. In een recent kort geding heeft de Voorzieningenrechter te Haarlem in hele stevige bewoordingen geoordeeld dat dit niet is toegestaan.
In die procedure ging het om een raamovereenkomst voor een maai- en schouwbestek. Het realiseren, beheren en onderhouden van een bokashikuil maakt een belangrijk onderdeel – ook financieel - uit van de overeenkomst. De opdrachtgever wilde na een jaar de werkzaamheden voor de bokashikuil wegnemen bij de raamcontractant en deze werkzaamheden verstrekken aan een derde. Volgens de opdrachtgever was er sprake van contractsvrijheid, omdat hij niet gehouden is bepaalde werkzaamheden uit de scope van de raamovereenkomst daadwerkelijk te gunnen aan deze partij. En daarnaast stelde de opdrachtgever dat de hoeveelheden uit de raamovereenkomst fictief zijn, zodat daaraan geen rechten kunnen worden ontleend.