Vooral in het vroege voorjaar vormen de bloemen van bolgewassen een belangrijke voedselbron voor bijen, vlinders en hommels. Dan worden zij actief en gaan ze op zoek naar voedsel. Gevarieerde toepassing van geschikte bolgewassen levert een bijdrage aan de biodiversiteit en zorgt tegelijkertijd voor een kleurrijk straatbeeld.
In het vroege voorjaar zijn het behalve een enkele vroegbloeiende boom, struik of vaste plant vooral de vroegbloeiende bolgewassen die voor bijen en andere nuttige insecten voor het eerste verse voedsel zorgen. Vroeger waren het vooral krokussen en narcissen die in parken, bermen en plantsoenen toegepast werden. Tegenwoordig zie je steeds vaker mengsels van twee of meer verschillende soorten bolgewassen.
De hoeveelheid nectar en stuifmeel verschilt per bolgewas en vaak ook per cultivar, waardoor de ene soort geschikter is als drachtplant dan de ander. Daarnaast hebben omgevingsfactoren als vocht en zonlicht invloed op de hoeveelheid nectar in een bloem. Zelfs gedurende de dag kan de hoeveelheid nectar in de bloem schommelen. Honingbijen verzamelen nectar om er – hun naam zegt het al - honing van te maken; een belangrijke voedselbron voor het bijenvolk. Tegelijkertijd verzamelen ze stuifmeel, dat eiwitten, vetten en vitamines bevat en bestemd is voor de larven. Vroeg in het voorjaar is veel stuifmeel en nectar nodig om een bijenvolk na de winter weer op te bouwen.