Dalend grondwater speelt de laatste jaren vaker door droogte. De problematiek verschilt per gebied. Op de ene plek bestaat gevaar voor verzilting bij inlaten van water, elders is het vooral een kwestie van vasthouden. Boven alles moeten kwekers zelf maatregelen nemen.
Het grondwaterpeil daalt door klimaatverandering. Op zandgrond gaat het harder, omdat zand vocht minder goed vasthoudt dan klei, en omdat er weinig aanvoermogelijkheid is. De Unie van Waterschappen (UvW) schetst bij monde van woordvoerder Jane Alblas enige algemene feiten. „In droge zomers neemt de beschikbare hoeveelheid zoet water af, terwijl de vraag toeneemt. Bijvoorbeeld door beregening van gewassen en een toenemend verbruik van consumenten”, aldus Alblas. „Wanneer daarnaast de aanvoer van water uit de grote rivieren laag is en neerslag uitblijft, zakken de grondwaterstanden in hoger gelegen gebieden weg. Later in het jaar ontstaat juist een neerslagoverschot. Er is dus geen watertekort, maar het water is alleen op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Waar we gewend waren een te veel aan water zo snel mogelijk af te voeren, moeten we nu proberen water vast te houden.”
Waterschappen gaan niet over de grondwaterstand, maar reguleren wel het oppervlaktewaterpeil, wat invloed heeft op de grondwaterstand. Anders dan voor wateroverlast, zijn voor droogte geen wettelijke normen vastgesteld. De oppervlaktewaterstand op peil houden of herstellen zal in de laaggelegen gebieden met peilgestuurde watersystemen, aldus Alblas, niet zo’n probleem zijn. „Daar kan als het nodig is extra water worden aangevoerd. Maar in hoger gelegen gebieden is dit vaak onmogelijk, omdat water nu eenmaal naar een lager punt afstroomt en hier weinig wateraanvoer mogelijk is.”