Het zijn roerige tijden voor de boomkwekerijsector. De afzet stagneert, politieke discussies hebben impact op de teeltmogelijkheden op de lange termijn en de kostprijsontwikkeling van uitgangsmaterialen baart kwekers zorgen. In gesprek met LTO-vakgroepvoorzitter Aad Vollebregt: „Ik wacht nog even met negatief worden.”
Hoe staat de sector ervoor?
„We hebben net Plantarium achter de rug en wat ik daar proefde was dat er een soort consensus onder de kwekers leek om 20% minder op te zetten. In plaats van naar 2020 en 2021 te kijken als basis wordt er voor gekozen om 2019 als basis te pakken en dat aan de hand daarvan wordt opgezet voor 2022/2023.
Hoewel de sfeer onder kwekers op de beurs positief was, zijn er wel serieuze zorgen. We hebben te maken met sterk toegenomen kosten. En ga je deze kosten doorberekenen aan je afnemers? Dat is momenteel wel de grote vraag. Durf je dit en kun je dit?”

Kan de vakgroep hier iets in betekenen?
„Weinig. We mogen als sector geen prijsafspraken maken en wij kunnen in deze weinig initiatief nemen. Ik kan kwekers alleen op hun hart drukken om een goede kostprijsberekening te maken en dat als basis te gebruiken voor hun vraagprijs. Reken je je eigen toegenomen kosten niet door, dan vrees ik dat er over twee of drie jaar een aantal kwekers er niet meer zijn.”
Ziet u grote verschillen in de verschillende gewasgroepen?
„Qua toegenomen kosten misschien niet. Daar hebben alle kwekers mee te maken. Want of we het nu over arbeid, kunstmest, potten, potgrond, verpakkingsmateriaal, brandstof of gewasbeschermingsmiddelen hebben: je ziet dat over de hele linie de kosten van alles zijn toegenomen.
Kwekerijen die veel energie gebruiken worden nu natuurlijk wel extra hard getroffen door de extreme energieprijzen. Gelukkig hebben boomkwekers hier in beperkte mate mee te maken. Maar zelfs voor een kleinverbruiker kunnen de kosten deze winter behoorlijk oplopen.
Wel zien we dat met name de laanbomen en vruchtbomen het nu extra zwaar hebben omdat zij meer dan de andere gewasgroepen afhankelijk zijn van afzet naar Oost-Europa en Rusland. De oorlog in Oekraïne heeft op deze twee gewassen momenteel heel veel invloed.”
Is al het goede van afgelopen jaren dan teniet gedaan?
„De euforie van afgelopen twee jaar is er niet meer. Was afgelopen jaren alleen maar sprake van schaarste, nu blijven er planten over. Dus op de korte termijn moet er pas op de plaats worden gemaakt, moeten we even minderen in wat er wordt opgezet en letten op de kosten die worden gemaakt. Ook moeten kwekers lastige beslissingen maken. Want wat ga je doen als vruchtboomkweker? Ga je minder zetten en hoeveel ga je minder zetten? Hoeveel ga je enten? Stop je nu arbeid in planten die je straks niet af kan zetten, of bespaar je nu die kosten aan de voorkant maar heb je daardoor over twee of drie jaar te weinig planten als de vraag er dan toch weer blijkt te zijn. Het lastige met meerjarige teelten is dat je nu beslissingen moet maken die je afzet over 2 of 3 jaar of in het geval van laanbomen nog langere termijn bepalen.
Ik denk als we echter na de langere termijn kijken dat we zullen zien dat de aandacht voor groen afgelopen jaren blijvend is. Dat groen waarde heeft, is inmiddels wel tot consumenten en beleidsmakers doorgedrongen. Dat groen nodig is om de impact van klimaatverandering te beheersen is bekend. Er zijn inmiddels genoeg onderzoeken die duidelijk maken dat je de temperatuur in de stedelijke bebouwing kan verlagen door aanplant, dat je wateroverlast kan verminderen door beplanting en dat je fijnstof en het CO2 kan verminderen met planten. En ook het positieve effect van groen op de gezondheid heeft de laatste jaren veel aandacht gehad en krijgt het nog steeds.
De bereidheid om te investeren in aanleg en onderhoud van groen is er en zal ook blijven, simpelweg omdat het nodig is. Dus ik wacht nog even met negatief zijn over ons toekomstperspectief. Dat laat niet onverlet dat we eerst moeten dealen met de huidige situatie. Om profijt te hebben van die lange termijn, moeten we de problemen waar we nu op de korte termijn mee te maken hebben wel eerst het hoofd bieden.”
Verwacht u dat er vanuit de warme teelten nog veel kwekers overstappen naar boomkwekerijgewassen?
„Nee, dat verwacht ik niet. Ik zie wel dat de klappen die daar vallen momenteel groot zijn. Want daar hebben ze te maken met zowel het verminderde koopgedrag van consumenten als de explosieve toename van productiekosten door de energieprijs. Maar een boomkwekerijgewas kweken is wel totaal iets anders dan een snijbloem of kamerplant kweken. En je moet ook afzetmogelijkheden hebben en klanten vinden. Ik zal het die kwekers daarom zeker ook niet aanraden. Vooralsnog hebben wij als vakgroep ook nog geen signalen ontvangen dat er veel belangstelling vanuit deze groep kwekers is.”
Los van de kostenstijgingen en afzetproblemen, waar zitten de knelpunten voor de boomkwekerijsector?
„Heb je even? Arbeid, gewasbescherming, bemesting, water, biodiversiteitseisen, veenvrij produceren, toenemende exporteisen en zo kan ik nog wel doorgaan.
Arbeid, zowel beschikbaarheid als de prijs, is een groot zorgenkind. Van de week werd duidelijk dat de minimumlonen fors omhoog gaan. Maar als de minimumlonen omhoog gaan, zal dat ook impact hebben op de loongebouwen die onderdeel zijn van de CAO. Hoe gaat dat zich vertalen? Daarnaast is en blijft beschikbaarheid van arbeid een knelpunt. Een deel van de oplossing hiervoor zal in de toekomst liggen in het slimmer inrichten van onze teelten; zorgen dat daar waar mogelijk processen worden geautomatiseerd. Maar zelfs dan zal arbeid een begrenzende factor zijn. Enerzijds dus een knelpunt, maar anderzijds biedt het mijns inziens ook een zekere bescherming. Het voorkomt ongebreidelde uitbreiding.
Het behoud van een effectief middelenpakket is een ander knelpunt. Onze Cemp doet er alles aan om in overleg met teeltadviseurs en de gewasbeschermingsmiddelenindustie ervoor te zorgen dat er een effectief middelenpakket beschikbaar is en blijft. Maar dat is wel een continu aandachtspunt.
Waar staan we in de discussie rondom de mestwetgeving?
De discussie rondom het 7e actieplan Nitraatrichtlijn loopt en ik kan kwekers niet genoeg op het hart drukken hoe belangrijk het is dat ze van zich laten horen. Momenteel wordt er gewerkt aan de gebiedsplannen. Hiervoor zijn in ieder gebied bijeenkomsten opgezet. Zorg dat je daarbij bent, dat je kennis neemt van de plannen en de impact die dit heeft voor jou als ondernemer en laat van je horen. Zo wordt er in Brabant en Limburg gesproken over het bannen van productie uit beekdalen. Kwekers in Zundert en Limburg: wat zijn hiervan de gevolgen voor jou?”
Wat is de rol van LTO hierin?
„Wij zijn hierin zeker gesprekspartners als LTO. Wij proberen daarin zo goed mogelijk de mogelijkheid om te kweken veilig te stellen. Daarnaast worden alle leden van LTO geïnformeerd wanneer er bij hen een gebiedsbijeenkomst is, zodat ze aanwezig kunnen zijn en kunnen meepraten.”
Wordt de vakgroep gehoord binnen LTO hierin?
„Ja zeker. Zowel landelijk als regionaal is er oog voor de boomkwekerijsector binnen LTO. In centrumregio’s als Zundert, Boskoop en Opheusden is de aandacht voor de boomkwekerij natuurlijk groter dan in regio’s waar verspreid bedrijven liggen, maar in zijn totaliteit is er zeker aandacht voor de boomkwekerij.
Ik ben ook zeker van mening dat aansluiting bij LTO goed is geweest voor onze sector. Er zit bij de beleidsmedewerkers van LTO veel expertise waar wij nu op mee kunnen liften en bij wie de belangen van de boomkwekerij ook worden meegewogen.”
Waar liggen de kansen voor de boomkwekerij?
„In het belang van groen. Groen is nodig om de klimaatverandering het hoofd te bieden en een groene omgeving draagt bij aan de gezondheid van mensen. Dat kan niet worden gerealiseerd zonder boomkwekerij. Daar ligt onze grootste kans.
Daarnaast denk ik dat duurzaamheid kansen biedt. Luister daarbij wel goed wat je afnemers vragen. Momenteel is er veel aandacht voor de CO2-footprint, maar die is voor onze sector nog niet vertaald. Ik denk echter als je nu met MPS werkt, dat straks die overstap makkelijk gemaakt is.
Moet je certificeren? Misschien niet. Dat hangt mede af van de vraag of je afnemers dat willen. Persoonlijk denk ik dat het goed is om te certificeren. Omdat het registreren je bewust maakt van wat je doet en gebruikt en je daardoor meer inzicht krijgt. En omdat het je aanmoedigt om je eigen handelen tegen een kritisch daglicht te houden en aanpassingen te maken daar waar dat mogelijk is. Je hoeft niet per se voorop te lopen, maar je moet wel mee in een ontwikkeling.”
Gaan we voldoen aan de visie plantgezondheid 2030?
„Dat weet ik niet. Het kan een ja of een nee worden. Binnen de innovatiekringen werken we er hard aan om daarin stappen te maken. Er zijn momenteel vijf kringen, we verwachten naar zeven te gaan. Met de innovatiekringen zijn we verder dan de andere agrarische sectoren. Maar in die kringen is een beperkte groep kwekers nu actief. Of we doelen halen, valt of staat wel met of de hele sector meegaat. Om die reden worden er diverse bijeenkomsten georganiseerd om de opgedane kennis te verspreiden. Uiteindelijk moeten we dat samen doen.”