Rupsjes van de seringenmot maken blaasvormige gangen in het blad zodat dit bruin wordt en verschrompelt. De voorjaarsaantasting is niet erg opvallend. Maar als er een tweede en soms een derde generatie motjes ontstaat, kan de aantasting zeer ontsierend worden.
De seringenmot Gracillaria syringella overwintert als pop in een cocon in de grond. Vanaf eind april komen de motjes tevoorschijn. Deze zijn 5 mm lang en hebben glanzende goudbruine voorvleugels met zwarte en witte vlekken en een spanwijdte van 10-13 mm.
De motjes vliegen in de avondschemering en leggen hun eitjes aan de onderzijde van het blad. De transparante eitjes worden in rijtjes langs de hoofdnerf gelegd en zijn moeilijk te vinden.