De meeste bestrijdingsmethoden zijn erop gericht om de Japanse duizendknoop volledig te elimineren. Maar wat nu als je accepteert dat de invasieve exoot er nu eenmaal is en je inzet op de veerkracht van inheemse soorten? Twee projecten, één in Nederland en één in België, onderzoeken wat er gebeurt als je het monopolie van de duizendknoop doorbreekt. Kunnen bramen en veldesdoorns het opnemen tegen de groeikracht van de exoot?
Medio augustus zou ik Janneke van der Loop, onderzoeker bij Stichting Bargerveen, ontmoeten. Bij de proefvelden in een wegberm in Maarsbergen om precies te zijn. Daar onderzoekt de stichting in het kader van Life Resilias zeven jaar lang of inheemse soorten het kunnen opnemen tegen Japanse duizendknoop. Van der Loop had samen met twee collega’s twee dagen uitgetrokken voor een van de drie nabehandelingen die dit jaar plaatsvinden.
Vorig jaar zomer is de bovenste 40 cm van de grond van de berm ter plekke afgegraven, gezeefd en weer teruggestort. „De Japanse duizendknoop groeide hier in bossen van 3,5 m hoog”, zegt Van der Loop. Vanwege de enorme dominantie dacht de onderzoeker twee dagen nodig te hebben om nieuwe opgeschoten Japanse duizendknopen uit te graven. Maar één dag bleek voldoende, zo weinig stond er. Jammer voor de journalist die op dag twee was uitgenodigd, maar een goed teken voor het onderzoek!