De voormalige vliegbasis Soesterberg is een voorbeeld van menselijk handelen dat bepaalde diersoorten juist vooruit helpt. De zeldzame kommavlinder en het geelsprietdikkopje voelen zich er thuis door de unieke combinatie van schraal grasland en een wat bloemrijkere vegetatie.
Als het aan Kars Veling van de Vlinderstichting ligt, zou hij documentairemaker David Attenborough willen tippen om eens een kijkje te nemen op de voormalige vliegbasis Soesterberg. „Over wat hier gebeurt qua insecten, daarover kan hij zo twaalf afleveringen maken.”
Zo gedijen op het terrein niet alleen twee dikkopjes die in de rest van Nederland een kwijnend bestaan leiden - de kommavlinder en het geelsprietdikkopje - ook voelen meer dan zevenhonderd soorten nachtvlinders zich er thuis. Velen met prachtige namen en bijbehorend uiterlijk. Neem nu het naaldkunstwerkje of het prachtpurperuiltje, de geoogde langsprietmot of de gevlamde uil. Behalve deze nachtelijke bezoekers kun je overdag ook steeds vaker de heivlinder spotten, de kleine vuurvlinder, het zwartsprietdikkopje en de grand dame onder de vlinders: de koninginnepage.