Vluchtig gezien lijken dwergcicaden wel wat op bladluizen, maar als ze volwassen zijn, kunnen ze rennen en springen. Ze zitten onderop het blad, dat ze aanprikken om het bladgroen weg te zuigen. Hierdoor verschijnen er opvallende witgele stipjes aan de bovenkant van het blad.
Op houtige gewassen leven verschillende soorten cicaden. Er zijn grote soorten zoals de wilgenschuimcicade en de rododendroncicade, maar er zijn veel meer onopvallende dwergcicaden, de Cicadellidae met een lengte van 3-4 mm.
Enkele algemene soorten zijn Ribautiana ulmi (op iep, haagbeuk, hazelnoot, eik, wilg, lijsterbes), Edwardsiana crataegi (op meidoorn, lijsterbes, appel), Edwardsiana flavescens (op beuk, haagbeuk), Edwardsiana rosae (op roos, meidoorn, lijsterbes), Empoasca vitis (op druif, braam, framboos), Edwardsiana nigriloba (op esdoorn), Fagocyba cruenta (op esdoorn, eik, beuk), Typhlocyba quercus (op eik, berk, haagbeuk), Typhlocyba bifasciata (op iep, haagbeuk).