De eikenprocessierups kan op verschillende manieren worden bestreden. In de beginjaren werd veel gewerkt met vacuümtanks en het verbranden van nesten. De afgelopen jaren zijn er verschillende nieuwe methodes bijgekomen die minder milieubelastend zijn en bovendien veiliger.
Sinds 1990 vormt de eikenprocessierups Thaumetopoea processionea in een toenemend deel van Nederland een terugkerend probleem. De rups komt van mei tot juli voor en verspreidt in deze periode brandharen die bij mensen, huisdieren en vee ernstige irritaties van huid, ogen en luchtwegen kunnen geven. Deze brandharen kunnen op een later tijdstip ook vrijkomen uit de nesten waarin de rupsen zich tot vlinder verpoppen. Bovendien kunnen eikenbomen door de vraat van de rupsen schade oplopen. Reden genoeg dus om iets aan deze overlast te doen.
De eikenprocessierups (epr) kan zowel preventief als reactief worden bestreden. Preventieve bestrijding wordt toegepast als de rupsen nog geen brandharen hebben. Zo worden bijvoorbeeld chemische of biologische middelen met een boomnevelspuit tot in de toppen van de eiken gespoten om de rupsen en nesten te bestrijden.