De tienjarige overgangstermijn is verstreken. Vanaf nu moet plantmateriaal in de vrije natuur van Duitsland gebiedseigen zijn. Gecodeerd, gecertificeerd en gecontroleerd van zaadopstand tot en met de eindplek. Alles is dichtgetimmerd. Boven op verschillende Duitse certificeringen kan ook een extra garantie zitten.
Vanaf 1 maart 2020 zijn in het landschap van Duitsland, volgens de Duitse wet de vrije natuur, alleen nog maar gebiedseigen herkomsten toegestaan. Op die datum is de tienjarige overgangstermijn voor de markt verstreken. De Duitse overheid had de markt exact tien jaar gegund om over te stappen van reguliere bomen en struiken naar gebiedseigen, anders gezegd om voor te bereiden op de echte wettelijke verplichting en controle. Daarvoor is op 1 maart 2010 het Bundesnaturschutzgesetz aangepast: geen uitheemse bomen en struiken meer, geen invasieve soorten meer, zelfs geen gebiedsvreemd materiaal meer.
Het zaad of stek moet nu wettelijk uit hetzelfde gebied komen, een van de zes Vorkommensgebiete (VkG) in Duitsland. De opkweek hoeft niet per se in zo’n gebied te zijn, het mag ook erbuiten worden gekweekt. Bedrijven moeten wel gecertificeerd zijn voor de teelt en de handel. Voor gebiedseigen telt Duitsland nu negen certificeringssystemen en acht certificeringsinstanties. Alles heeft een specifieke code, ook de bron van het zaad of stek, en de soort boom of struik. Er zijn totaal 148 gebiedseigen soorten gecodeerd.