De groei die het areaal coniferen het eerste decennium van deze eeuw doormaakte, lijkt afgelopen tien jaar te zijn gestabiliseerd. Ondertussen hebben de overgebleven kwekers geïnvesteerd in mechanisatie. Grote stappen zijn gemaakt, en de teelt lijkt nu in rustiger vaarwater te verkeren.
In 2010 was het areaal coniferen met bijna 150% gegroeid ten opzichte van 2000, terwijl het aantal kwekers in diezelfde periode halveerde. Een enorme schaalvergroting had zijn intrede gedaan. Bij de bestaande kwekers, maar in die periode werd de coniferenteelt ook door boeren opgepakt. Op een akkerbouwmatige manier. En hoewel de vraag groot was, en de extra hectares planten jaar na jaar bleef groeien, kwam de prijs steeds meer onder druk te staan. Boomkwekers verweten de boeren dat ze de markt kapot maakten en de term fopkluit deed zijn intrede. Een ingegaasde kluit die wel omvang had, maar geen of onvoldoende wortels bezat.
„Voor ons is dat een periode geweest waarin we uiteindelijk hebben besloten dat het anders moest”, vertelt Jos Moonen van Moonen Kwekerij in Haaren. Tegen de ontwikkeling in besloot de Brabantse kweker te krimpen in omvang en zijn afzet in een andere hoek te zoeken. „In de retailmarkt concurreerden we elkaar kapot. Het ging alleen nog maar over prijs en het moest steeds goedkoper. Dat gaat ten koste van de kwaliteit.”