Bij sparren komt soms een massale verkleuring van de naalden voor. Als je met een loep de naalden afspeurt kun je minuscule luizen aantreffen. Deze zuigen aan de naalden waardoor gele en bruine vlekken ontstaan. Enige weken later kunnen de naalden afvallen.
De groene sparrenluis Elatobium abietinum is een bladluis die zich voedt met het zuigen aan naalden van sparren. De groene luizen hebben rode ogen en zijn nog geen 2 mm lang. Ze zitten in rijtjes op de onderkant van de naalden en zijn tamelijk beweeglijk, maar door hun geringe grootte en kleur zijn ze erg onopvallend. Er is een loep nodig om de luizen te ontdekken.
De meeste bladluissoorten overwinteren als ei op de waardplant, maar de groene sparrenluis blijft in zachte winters gewoon als luis op de naald zitten. In het vroege voorjaar, maar soms ook in de winter, als er lange vorstvrije perioden in voorkomen, vindt er vermeerdering plaats. Dit gebeurt met een ongeslachtelijke voortplanting, waarbij de luis levende jongen voortbrengt. Een aangezogen naald krijgt gele of bruine vlekjes en kan afvallen. Na de piek in mei-juni storten de luizenpopulaties in. Dat heeft te maken met de verminderde voedselwaarde van het floëemsap na het uitlopen van de knoppen. De luizen blijven kleiner en hun ontwikkeling duurt langer. Daarnaast is er meer activiteit van natuurlijke vijanden. Ook ontstaan er gevleugelde luizen die de boom verlaten, op zoek naar de volgende gastheer. Op de nieuwe waardbomen worden, via ongeslachtelijke voortplanting, levende jongen geboren. In de herfst worden op geslachtelijke wijze eitjes gelegd. De luizen gaan dood bij temperaturen lager dan -8 °C, maar de eitjes kunnen in strenge winters overleven.