Berken komen veelvuldig voor in het Nederlandse landschap, zowel in natuur als in cultuur. Ze zijn op veel plekken toepasbaar en in veel vormen verkrijgbaar; van wegberm tot dak en van meerstammige- tot laanboom. Als biodiversiteit een reden is om inheemse soorten te gebruiken, zit je met de berk ook goed. Na de wilg en de eik is het de meest ’biodiverse’ boom.
Met hun witte bast zijn berken bijzonder herkenbaar. Op de heide, in veengebieden, maar ook in parken, tuinen en langs wegen. Inlandse Betula horen tot de meest toegepaste inheemse bomen. Ze worden vaak gekozen om hun natuurlijke uitstraling, maar ook steeds vaker vanwege hun bijdrage aan de biodiversiteit. (zie kader)
Dat in Nederland de ruwe berk (Betula pendula) en de zachte berk (Betula pubescens) inheems zijn, is algemeen bekend. Wat minder mensen weten, is dat de twee soorten in veel gebieden beiden voorkomen en geregeld kruisen. Dit leidt tot de kruising Betula ×aurata die in de natuur dan ook veelvuldig voorkomt.