Insectenbeheer is maatwerk. Te veel maaien is ongunstig voor insecten, te weinig maaien benadeelt de bloemrijkdom en daarmee ook weer de insectenfauna. Daarbij komt dat verschillende groepen insecten zoals bestuivers, bodembewoners en bladeters, verschillende behoeften hebben. Een mix van beide lijkt het beste recept.
Wat goed is voor planten, is ook goed voor insecten. Het lijkt een logische gedachte. Om biodiversiteit te bevorderen, passen veel gemeenten hooilandbeheer toe in bermen en grasvelden. Dit betekent één tot twee maal per jaar maaien en afvoeren van het maaisel, om de bloemenrijkdom te vergroten.
Toch krijgen groenbeheerders regelmatig kritiek uit de hoek van insectendeskundigen. Hooilandbeheer kan slecht uitpakken voor veel insecten die juist beter gedijen bij nog extensiever maaibeheer, bijvoorbeeld eens in de twee jaar maaien. Dat extensieve maaien gaat wel ten koste van de verschraling, omdat je minder materiaal afvoert. In de praktijk kan een beheerder in een spagaat komen te staan. Want wat is nu beter: meer of minder maaien, en daarmee ook: meer of minder bloemen?