We kennen in Nederland twee wilde soorten Eryngium. Andere soorten kom je regelmatig tegen als snijbloem in boeketten; maar af en toe zie je ze in een tuin. Eigenlijk is dat vreemd, want het zijn overwegend sterke planten met veel goede eigenschappen.
De Nederlandse soorten zijn niet erg algemeen: de zeedistel kom je echt alleen tegen in de duinen, in of dicht bij de zeereep. De gewone kruisdistel komt vooral voor op rivier- en zeedijken en rivierduinen.
Deze soorten zijn eigenlijk al heel bruikbare tuinplanten, maar zoals altijd is wat je van ver haalt nog lekkerder. Alle soorten vormen min of meer dicht bij de grond staande bladrozetten, waaruit later de bloemstengels oprijzen. Deze rozetten moeten voldoende zonlicht krijgen om genoeg energie te kunnen verzamelen voor de bloei. In de schaduw of in concurrentie met andere hoge vaste planten zullen ze snel verdwijnen.