Een plant waar je niet te veel naar hoeft om te kijken, dat wil elke klant en dus ook de hovenier. De taaie, maar redelijk onbekende, Lathyrus vernus voldoet daar volledig aan. Deze vaste vorm van de pronkerwt floreert jaar na jaar. Hij kent geen ziektes, is droogtebestendig en woekert niet. Daarbij ziet de voorjaarsbloeiende Lathyrus er na de fraaie bloei nog maandenlang aantrekkelijk uit.
Dit jaar was Lathyrus vernus vroeg. Half maart kwamen de eerste stengels al uit de grond. De wat draderige stengels rekken zich en laten dan al snel de bloemknoppen zien. Het fijngeveerde blad bestaat uit lichtgroene, eivormige deelblaadjes die soms met vier paar aan een stengel zitten. Ze zijn wel zo luchtig dat er alle ruimte overblijft voor de bloemen. Deze staan in langgesteelde trossen en zijn in de meest geziene vorm purperrood, waarbij ze later verkleuren naar groenig blauw. De typische ’vlinderbloemige’ is hier goed in te herkennen.
De zogenoemde ’vlag’, het bovenste deel van de bloem, is meestal het felst gekleurd en dient om insecten te lokken. Hieronder zitten aan weerszijden de ’vleugels’ en dan aan de onderzijde de ’kiel’, de zitplek voor de insecten. Het zijn lieflijke, herkenbare bloemen die een ieder aanspreken. Mensen verwachten dat een Lathyrus geurt, maar dat doet deze plant niet. Na de bloei, meestal eind mei, neemt het fijne lichtgroene loof de bloei over en groeit uit tot een nette bol die tot diep in de herfst aantrekkelijk blijft.