Het geslacht Macleaya behoort tot de Papaveraceae, een kosmopolitische familie, die wijdverbreid voorkomt in gematigde en subtropische klimaten. Papaver, Rhomneya, Sanguinaria en Meconopsis zijn enkele familiegenoten. Macleaya is vernoemd naar de Schot Alexander Macleay (1767-1848), een entomoloog en vooraanstaand lid van de Linnean Society.
De voor Nederland twee bekende soorten zijn M. cordata en M. microcarpa, de eerste van nature voorkomend in China en Japan, de tweede alleen in China. Met name in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw waren ze populair. Beide soorten waren veel te vinden in borders die nog op de traditionele Engelse manier werden opgebouwd, van laag naar hoog en elke soort of cultivar in een flinke groep. Macleaya cordata en M. microcarpa zijn lastig uit elkaar te houden. De eerste bloeit wat meer wit tot crème, de tweede neigt meer naar crème tot roodachtig.
In ’Het nieuwe vaste planten boek’ (vijfde druk 1973) schrijft Mien Ruys dat deze pluimpapaver achterin de border mooi is vanwege de hoogte en de late bloei. Beide soorten halen met gemak twee meter. Tegenwoordig is Macleaya nog maar weinig in tuinen te bewonderen.