Kees Kort werd in 1942 als tuinjongen aangesteld op landgoed Te Werve in Rijswijk (ZH). Na zijn pensionering in 1987, is de bijna 90-jarige tuinbaas haast nog dagelijks te vinden op het landgoed, waar hij als vrijwilliger rondleidingen geeft. Op een prachtige voorjaarsdag loopt fotograaf Hans Clauzing met de tuinbaas mee en wordt hij flink bijgespijkerd over de verschillende stinzenplanten, hun kenmerken en het beheer.
Het Landgoed Te Werve, gelegen midden in de gemeente Rijswijk (ZH), heeft een ongekende rijkdom aan planten. Hiertoe behoren ook de zogenaamde stinzenplanten. Deze vaak niet-inheemse planten zijn daar enkele honderden jaren geleden naartoe gebracht. ,,Maar ook nog in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn hier veel stinzenplanten aangeplant. We haalden ze toen overal vandaan, bijvoorbeeld uit de Tenellaplas in Rockanje en het Haagse Bos”, legt voormalig tuinbaas Kees Kort uit. ,,De Paarse schubwortel (Lathraea clandestina) komt bijvoorbeeld uit de Delftse cultuurtuin (Botanische Tuin TU Delft) en heeft zich hier in de afgelopen dertig jaar flink uitgebreid.”
Lathraea clandestina voldoet, net als de ruim twintig andere verschillende stinzenplanten van Te Werve, aan de definitie van een stinzenplant: planten die je in hun natuurvorm aantreft bij plaatsen die van oudsher behoorden tot stinzen, kastelen, buitenplaatsen of pastorie-tuinen. Buiten die terreinen, in dezelfde omgeving, komen deze planten niet in het wild voor. Het zijn bovendien groeiplaatsen die een andere bodemstructuur hebben dan de naaste omgeving.