Ruim tien jaar geleden kregen we met essentaksterfte te maken. De schimmelziekte verspreidde zich razendsnel over het land. De snelheid en mate van aantasting voedde de verwachting dat uiteindelijk 80% tot 90% van alle essen zou afsterven. Maatregelen lijken vaak nog steeds op dit schrikbeeld gebaseerd te zijn. Inmiddels weten we echter, dat meer bomen behouden kunnen blijven dan eerder werd gedacht.
De verwachting dat tot 90% van de essen zou worden aangetast en sterven door essentaksterfte (ETS) komt door verschillende oorzaken. Naast de stormachtige opkomst van de ziekte in ons land, kwam dit ook door de schrikbarende cijfers uit Polen, Duitsland en Denemarken. In deze landen sloeg de ziekte eerder toe dan in Nederland, maar het ging daar vooral om opstanden van Fraxinus excelsior in bossen. Gebleken is dat deze situatie sterk verschilt van die van essenklonen in stedelijk gebied (zie kader).
Een andere oorzaak is het feit dat er verkeerde informatie werd gedeeld via diverse internationale media. The Guardian bijvoorbeeld, schreef in 2012 een artikel gebaseerd op interviews met diverse wetenschappers, waaronder Iben Thomsen van de Universiteit van Kopenhagen. Hierin werd gesteld dat in 2012 ongeveer 90% van de essen zou zijn geïnfecteerd en uiteindelijk zou afsterven. Thomsen heeft echter te kennen gegeven dat inderdaad 80% tot 90% van de essen was aangetast door essentaksterfte, maar dat het niet de verwachting was dat alle aangetaste essen zouden sterven. Dat is in het bewuste artikel verkeerd geciteerd.