De snuitkeverfamilie (Curculionidae) kent wereldwijd zo’n 60.000 soorten. In Nederland zijn ongeveer 600 soorten actief, waarvan er diverse schade toebrengen aan gewassen. De meest voorkomende snuitkevers in Nederland zijn de inheemse taxuskever ofwel gegroefde lapsnuitkever (Otiorhynchus sulcatus) en de uitheemse snuitkever Otiorhynchus aurifer.
De laatste jaren komen er via geïmporteerd plantmateriaal steeds meer uitheemse snuitkeversoorten ons land binnen, waaronder de O. crataegi, O. salicicola (ofwel O. apenninus) en O. armadillo. Met name de laatste twee soorten zijn (potentieel) zeer schadelijk. Ze leven lang, hebben veel waardplanten, doen bijna niets anders dan paren en planten zich dan ook snel voort. Waardplanten zijn: Taxus, Hedera, Prunus, Viburnum, Euonymus, Rhododendron, Fruitgewassen, Heuchera en kruidachtige gewassen.
Waar de volwassen kevers vooral leven van bladeren, zijn het de larven die de meeste schade aanrichten door te vreten aan de wortelhals van diverse gewassen. De afgelopen jaren werd vooral overlast gemeld vanuit de Randstad, maar inmiddels zorgen de snuitkevers in heel Nederland voor problemen. Naast tuineigenaren worden ook gemeenten steeds vaker geconfronteerd met forse schade die veroorzaakt wordt door de vraatzuchtige snuitkevers.