Het is haalbaar om in 2030 in substraat te kweken dat voor 50% uit hernieuwbare grondstoffen bestaat. Dat concludeert Wageningen University & Research (WUR) naar aanleiding van onderzoek. „Haalbaar, maar een stevige uitdaging”, menen de partners van het convenant ’Milieu-impact potgrond en substraten.’
In 2030 moet 50% van het substraat in de professionele markt bestaan uit hernieuwbare grondstoffen. Die stip op de horizon werd in het convenant ’Milieu-impact potgrond en substraten’ met een vraagteken als mogelijk streefdoel neergezet. Met een vraagteken, omdat de convenantpartners eerst onderzoek wilden laten doen of het gestelde doel haalbaar zou zijn. Onderzoek van Wageningen University & Research, wat eind april 2024 werd gepubliceerd, toont aan dat het haalbaar is. „Dat vraagteken in het convenant is dus nu vervangen door een definitief getal”, aldus Han de Groot, directeur Vereniging Potgrond- en Substraatfabrikanten Nederland (VPN).
Haalbaar is 50% hernieuwbare grondstoffen, als gemiddelde voor de tuinbouwsector, benadrukt Chris Blok, onderzoeker Wageningen UR. Want volgens WUR is er wel een verschil tussen de onderlinge sectoren. De omschakeling in de sierteelt gaat sneller dan in de groenteteelt. Bovendien is de doelstelling voor 2030 vrij scherp weggezet. Reden hiervoor is dat volgens de onderzoekers van WUR de omschakeling de eerste jaren het snelst gaat, omdat er dan nog relatief grote stappen kunnen worden gezet. Met in het achterhoofd dat het uiteindelijke doel is dat substraten in 2050 gemiddeld voor minimaal 90% uit hernieuwbare grondstoffen bestaan, moeten er ook stappen worden gezet.