’Het echte vakmanschap verdwijnt’. Een uitspraak die wel vaker wordt gedaan in de boomkwekerij. Soms met betrekking tot de kennis van het sortiment die in het huidige onderwijs niet meer de rol of aandacht krijgt die het vroeger kreeg. Soms heeft het betrekking op vakspecifieke handelingen; zoals het enten, de handveredelingen. Een ambacht dat steeds minder mensen nog beheersen.
Aangekomen op het bedrijf van Wil van Ooij in Reeuwijk is het niet lastig raden waar de kweker aan het werk is. Uit de werkruimte komt het geluid van geklets en gelach. Binnen aan een lange tafel tussen de trays met P9 en takken zitten verspreid 4 mannen en 1 vrouw te werken. Magda, zit aan kop van de tafel. Ze knipt lange takken in stukken; de griffels. Ze wisselt het knippen van griffels af met het aan- en afvoeren van de trays met P9’s op de tafels. De vier mannen zitten verspreid aan de tafel op een kruk. Er wordt druk gepraat, de grappen vliegen over en weer.
Af en toe stoppen de handen met werken als ze in gebaren de woorden kracht bij willen zetten of als er even geconcentreerd geluisterd wordt. Maar bijna de hele tijd gaan die handen door. Een dun reepje aan weerszijde van de onderkant van de takjes wordt ’geschild’, de onderzijde licht schuin aangesneden. Het gaat in een vloeiende beweging. „Kan je aardappels schillen? Dan kan je ook enten”, grapt er één tussendoor.