Veel grassoorten die geselecteerd zijn als siergras zijn niet meer weg te denken uit de vasteplantenborder. Maar waarom zouden we het omgekeerd ook niet doen? Vaste planten selecteren die het goed doen in het gras!
Al eerder schreef ik een artikel over vaste planten die kunnen verwilderen in grasland (zie Tuin en Landschap 7, 2018). Daarin ging het vooral om soorten die geschikt zijn voor voedselrijkere, vochtige bodem. In dit artikel ligt de focus op soorten voor drogere grond. Een deel van de vaste planten die we veel gebruiken, komen van nature voor in graslanden: denk aan Eupatorium, Monarda, Rudbeckia en Salvia. Dat betekent niet meteen dat ze het bij ons ook prima doen in het gras. Het klimaat en de voedselrijkdom van de bodem op de natuurlijke groeiplaats is vaak zo anders dan bij ons dat de planten hier wel overleven, maar lang niet zo sterk en concurrentiekrachtig zijn als ’thuis’. In ons relatief vochtige klimaat en de vaak voedselrijke bodems zijn veel grassoorten erg dominant en verstikken veel andere kruiden. Het voordeel van droge plaatsen is dat de concurrentiekracht van de grassen afneemt, zeker op kalkrijke bodems. Natuurlijke graslanden zijn op zulke plaatsen ook vaak soortenrijk. Grasvegetaties op droge bodems verruigen veel minder snel en kunnen prima in stand worden gehouden met één maaibeurt per jaar, of zelfs maar eens per twee jaar. En dat biedt veel kansen voor laatbloeiende vaste plantensoorten die twee maaibeurten per jaar niet zouden overleven.