In de Botanische Tuinen in Utrecht is een aanzienlijke collectie bamboe aangeplant, waarbij winterhardheid en variatie de belangrijkste selectiecriteria waren. Na tien jaar en een paar serieuze winters is het een mooi moment om de balans op te maken.
Over de gracht waarlangs de bamboetuin is aangelegd heeft de wind vrij spel, zodat in de winter de bamboe volop aan uitdrogende vrieswind is blootgesteld. Naast een groot aantal soorten Fargesia en ’bodembedekkende’ soorten zijn ook de echte reuzen uit het sortiment aangeplant. We merken bij het publiek dat deze grote soorten met dikke, vaak kleurige halmen het meest tot de verbeelding spreken.
Het geslacht Phyllostachys levert de meeste reuzen die in ons klimaat geschikt zijn, maar ook Semiarundinaria biedt twee bijzonder mooie soorten. Het vaststellen van winterhardheid van bamboe is niet zo simpel: er zijn gradaties in winterschade. Vorst en uitdrogende wind veroorzaken dode bladpunten, of het blad sterft helemaal af bij ernstiger schade. Geen fraai gezicht, maar in het voorjaar loopt het nieuwe blad weer uit en is het leed snel vergeten. Wanneer ook de knoppen doodvriezen, sterven de halmen bovengronds af. Vanuit de grond komt de bamboe dan wel terug, maar het duurt jaren voor de volwassen hoogte weer wordt bereikt.