Net als varens leiden zegge-soorten een wat onopvallend ’tuinbestaan’. Ze worden best veel toegepast wat duidt op goede kwaliteiten, maar een echte glansrol zit er vaak niet in. Toch is alleen al het winterbeeld van veel soorten de moeite waard.
Een handvol soorten Carex wordt sinds jaar en dag gebruikt in tuinen en grootschaliger beplantingen. Dat is best weinig als je bedenkt dat er wereldwijd zeker 2000 soorten voorkomen, voor het grootste deel afkomstig uit streken met een gematigd of zelfs koud klimaat. Belangrijkste eigenschappen van deze gangbare soorten zijn het feit dat ze wintergroen zijn, compacte en prima langlevende bodembedekkers. Van de wintergroene soorten zijn dan vaak nog een aantal bonte variëteiten in de handel. Deze eigenschappen maken dat Carex vaak wordt gezien als een wat saaie, oerdegelijke tuinplant; bruikbaar maar niet te opvallend. Goed gecombineerd met bol- en knolgewassen, bloeiende vaste planten en karaktervolle solitairen vormen ze echter juist de basis voor een sterke en onderhoudsarme beplanting. Naast deze zeer bruikbare ’dertien-in-een-dozijn soorten’ is er binnen het geslacht nog veel leuks te vinden aan extremen; soorten die juist afwijken van de middenmoot. Zo houden meeste soorten van een niet te droge, koele bodem, maar er zijn soorten die juist prima tegen droogte kunnen. Naast de wintergroene (al dan niet bonte) zegges komen er steeds meer bruin- en roodbladige soorten uit Nieuw-Zeeland op de markt: een welkome aanvulling op het winterse kleurenpalet.