Vraag zomaar iemand naar dé plant voor vlinders, en negen van de tien keer krijg je als antwoord: ’De vlinderstruik!’ Alsof die speciaal voor onze bontgekleurde fladderaars op aarde is gezet.
De Buddleja davidii, met z’n volle paarse pluimen en zoete, ietwat weeïge geur, lijkt een onweerstaanbare nectarbron voor menig dagpauwoog of koolwitje. Maar wie beter kijkt, ziet dat deze zaak net wat minder goed uitpakt dan verwacht.
De vlinderstruik heeft een Chinese oorsprong en voelt zich hier zoals we weten goed thuis. Zo goed zelfs, dat hij zich op veel plaatsen spontaan uitbreidt, vooral langs spoorlijnen en braakliggende terreinen. In België en het VK wordt hij al als invasief beschouwd, en ook in Nederland beginnen ecologen naar ik hoorde, hun wenkbrauwen te fronsen.