„Wil jij iets vertellen over de gemeenteraadsverkiezing?” Mijn overbuurman spreekt mij aan als ik de vuilnisbak aan de weg zet. „Het is voor de plaatselijke krant.” Verbaasd kijk ik hem aan. „De gemeenteraad, daar weet ik niets van.” Dat blijkt juist de bedoeling, dat gewone burgers advies geven.
Oké… Als ik er goed over nadenk heb ik er natuurlijk wel een mening over. Op het gebied van groen zijn er prachtige plannen, maar intussen wordt alles netjes aangeharkt als in de jaren ’70. Daar zou de gemeenteraad het ambtelijk apparaat veel beter op mogen sturen. Ik stem in met het interview dat met een mooie foto in de krant verschijnt.
Diezelfde dag hangt de lokale VVD aan de lijn. Of ze niet met een delegatie langs mogen komen. Kennelijk willen ze er meer van weten. Het overvalt me, maar ik maak toch een afspraak. Een uur later: weer de telefoon. Progressief Teylingen deze keer. Ze zijn het helemaal eens en bieden me een plekje op hun lijst aan als lijstduwer. Het moet niet gekker worden. Ik bedank beleefd en probeer me weer te concentreren op mijn ontwerp, een mooie tuin in het buitengebied.
Weer de telefoon. Het CDA. Ook die willen langskomen. Nu weet ik een vervolgafspraak af te wenden. Genoeg is genoeg. „De liberalen, de progressieven, de christenen, allemaal prima partijen, maar gek genoeg geen reactie van de partij waar ik mijn hele leven al op stem”, vertel ik de man. „Ach, dat heb je wel vaker in de politiek”, zegt het CDA-brein. „Zo denk je op koers te zitten en zo lig je onderuit.” Ik wens hem sterkte met de verkiezingen en stort me weer op het ontwerp. Het gaat van hoog naar laag.