Na vier maanden wandelen naar Rome, samen met mijn vriend Robert-Jan, zit ik weer achter de computer. Een van de eerste dingen die ik doe, op werkgebied, is het tikken van deze column. Een hele opgave, want er is te veel om over te schrijven. Ik weet niet wat te kiezen.
Schrijf ik over de route? 2.200 kilometer in 107 dagen, van Amersfoort naar Nijmegen, het Pieterpad volgend naar Maastricht. Dan door België over verschillende routes van de Camino de Compostela naar Reims en dan de Via Francigena – de weg van de Franken – volgend zuidwaarts. De Alpen over via de Col du Grand-Saint-Bernard, Italië in via Aosta, de Povlakte door, over de Apennijnen, dwars door Toscane, Lazio en zo Rome in. Het klinkt bijna simpel.
Of schrijf ik over hoe we het hebben aangepakt? Deels kamperend, deels bij pelgrimsonderkomens of soms via Booking.com. Of over het verloop van de seizoenen? Bij de start werden velden ingezaaid; na verloop van tijd zagen we ze groeien, bloeien en weer geoogst worden. Of over alle vegetatie langs de route? Bossen in elke smaak, rijke groene grasbermen of schrale kruidenstroken met hier en daar een orchidee.