„Wat is dat? Een Echium ’Pink Fountain’? Nooit van gehoord. Dat het zo kan groeien,” zeg ik er verbaasd nog achteraan.
De plant is knalroze en heeft de vorm van een hoge kaboutermuts uit een boek van Rien Poortvliet. De hoogte is wel twee meter. Met een paar collega’s ben ik aan het ’tuinen struinen’ in Zuid-Engeland. We lopen bij Wakehurst Place. Voor mij kunnen deze dagen niet lang genoeg duren. We reizen van tuin naar tuin, bekritiseren wat we zien, raken soms euforisch van de schoonheid, genieten overdag van thee met scones en clotted cream en ’s avonds van enorme ’pints’ in de plaatselijke pub.
Mijn liefde voor deze Engelse landgoederen en tuinen ontstond tijdens een vakantie met mijn vrouw zo’n dertig jaar geleden. Het Engelse landschap, de dorpjes en de tuinen: we raakten ervan in extase. We gingen jaar na jaar terug. Met goede vrienden reden we ooit in de herfst hier rond. Wij met een Fiat Spider Cabrio, zij in een oude MG. De zon hing laag, de bladeren dwarrelden achter onze auto’s aan. Het waren dagen met een gouden randje.