„We zien de maatschappelijke druk toenemen”, zegt Mark Jan Terwindt tijdens de Eindejaarsbijeenkomst van branchevereniging Royal Anthos. „Vertellen wat we al gedaan hebben op het gebied van duurzaamheid is niet meer voldoende. Een verdere transitie is nodig om teelt en handel in Nederland geaccepteerd te houden.”
De Eindejaarsbijeenkomst van branchevereniging Royal Anthos op 21 december in Leiden stond in het teken van duurzaamheid.
Terwindt zegt dat er in Nederland een gevecht om ruimte aan de gang is tussen de bouw van huizen, natuur en landbouw. „Om land te mogen gebruiken moeten we laten zien dat op onderwerpen als arbeidsmigratie en gewasbescherming ruimte bij ons in goede handen is. Dat wil zeggen dat we moeten doorgaan met het verduurzamen van de teelt en de sector. Voor de bollensector voelen we daarbij na ’Boterveen’ de druk wat harder dan voor de boomkwekerijsector.” (In de Boterveen-uitspraak stelde de rechter vorig jaar omwonenden in het gelijk en moest een leliekweker stoppen met het gebruik van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen, red.)
Publieke opinie
De wetgever en de maatschappij lopen volgens Terwindt niet meer synchroon. „Dat wil zeggen dat ’we voldoen toch aan de wet’ niet meer voldoende is. We leven in een tijdperk van polarisatie waarin groepen de publieke opinie beïnvloeden zonder dat er veel ruimte is voor wederhoor. Daarover klagen heeft niet veel zin en vertellen over wat we al gedaan hebben op het gebied van duurzaamheid werkt ook niet meer. De maatschappij vraagt om resultaten binnen een overzichtelijke termijn. We moeten wat dat betreft concreet worden: wat is ons doel en wanneer gaan we dat bereiken? Het is nu tijd om in deze nieuwe werkelijkheid onze stappen te nemen om de teelt en handel in bollen en ook in bomen maatschappelijk gedragen te houden”, aldus Terwindt.
Hij noemde daarbij een aantal onderwerpen die er toe doen: gewasbescherming, arbeid, transparantie, certificering en digitalisering. Op ieder vlak zijn volgens Terwindt stappen nodig.
Eén van de duurzame initiatieven waar de directeur op in ging was CSRD. Het gaat hierbij om Europese wetgeving over de rapportage van verduurzaming van bedrijfsvoering. „Sommigen van u worden al snel rapportageplichtig, anderen zullen snel onder de informatieplicht van deze wetgeving vallen. Vanuit Anthos zullen we binnenkort praktische sessies organiseren om u mee te nemen in de uitvoering van deze wetten.”
Boomkwekers blijven achter
Marcel Zandvliet en Raimon Loman, vertegenwoordigers van bloemen- en plantenhandelaar Dutch Flower Group (DFG), gingen in op de voortgang van Floriculture Sustainability Initiative (FSI). Volgens hen is inmiddels 75% van de ongeveer 5.500 leveranciers van DFG aangesloten bij FSI.
Maar voor de toehoorders in de zaal had Loman een minder positieve boodschap. „We zien dat kwekers in twee productgroepen het meest achterblijven: boomkwekers en tulpenkwekers. Tegen hen zou ik willen zeggen: er komt allerlei wetgeving op ons af om de hele keten in kaart te brengen. Wij werken aan een roadmap om te zorgen dat 100% van onze leveranciers FSI-gecertificeerd is. Wie dat straks niet is, kan aan ons niet meer leveren.”
Volgens Loman heeft DFG een belangrijke reden voor hun opstelling. De mate waarin bedrijven van DFG voldoen aan FSI maakt volgens hem verschil uit tussen winst en verlies bij het tenderen richting klanten. Loman benadrukte dat FSI zorgt voor transparantie in de markt, maar dat dit nog niets zegt over duurzaamheid.
Vragen in plaats van applaus
Voorzitter Niek Jan van Kesteren trapte eerder de bijeenkomst af door te zeggen dat hij zich zorgen maakt over het ondernemersklimaat in Nederland. „De lasten en regelgeving voor ondernemers neemt toe. De overheid beseft te weinig dat geld eerst moet worden verdiend, voordat het kan worden uitgegeven.”
Hij zegt over hoe de maatschappij aankijkt tegen de boom- en bloembollensector: „Vroeger kregen we applaus voor onze exportprestaties. Tegenwoordig krijgen we vragen over hoe we omgaan met arbeidsmigranten en over middelengebruik. We zitten in een positie dat we ons moeten verdedigen en dat is wennen. Oplossingen moeten we ons niet laten opdringen, maar hiervoor het lot in eigen hand nemen.” <