Er is volgens demissionair minister Adema van LNV geen reden om de twijfelen aan de kennis en kunde van het Ctgb. Wat hij echter in het midden laat, is hoe rechterlijke uitspraken over middelengebruik zich verhouden tot een toelating van het Ctgb.
Het Gerechtshof Arnhem oordeelde in juni dat leliekwekerij Maatschap Joling moest stoppen met middelengebruik op percelen aan de rand van Boterveen, omdat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat de gebruikte middelen de gezondheid van de Boterveeners niet aantasten.
De middelen zouden onvoldoende getest zijn. In hoger beroep stond de rechtbank de kweker toch het gebruik van enkele middelen toe. Na de eerste uitspraak ontstond onduidelijkheid over de status van het Ctgb, dat de instantie is die in Nederland is aangewezen om middelen toe te laten.
Europese verordening
In antwoord op Kamervragen van VVD en CDA, vat Adema samen dat de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het gehanteerde stelsel van toezicht op de toelating voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de Europese verordening (EG) nr. 1107/2009 volgens het Gerechtshof niet toereikend zijn om volledige zekerheid te bieden. „Vanuit het voorzorgsbeginsel kunnen er dan zo nodig beperkende maatregelen worden getroffen”, stelt de demissionair minister.
De uitleg die de rechtbank aan de Europese verordening geeft, lijkt volgens Adema overigens op gespannen voet te staan met de systematiek van de verordening. Deze is er niet om individuele gebruikers van middelen aan te spreken, stelt hij. „De norm is bedoeld voor de betrokken autoriteiten en niet voor de gebruiker van een toegelaten gewasbeschermingsmiddel die dat middel toepast volgens de regels van het wettelijk gebruiksvoorschrift.”
’Per geval bekijken’
Adema benadrukt dat er op basis van deze rechtszaak geen algemene uitspraken kunnen worden gedaan nadelige gevolgen van middelengebruik voor omwonenden. „Dit vergt een zorgvuldige afweging van geval tot geval.” De vraag of een Ctgb-toelating altijd boven de bevoegdheid van de rechter staat, beantwoordt Adema niet. In plaats daarvan verwijst hij naar zijn eerdere antwoord, dat dit per geval bekeken moet worden.
Toch hoeft aan de kennis en kunde van het Ctgb volgens Adema niet te worden getwijfeld: „Het Ctgb is een gerenommeerde beoordelingsautoriteit die in de EU en door de Europese Commissie hoog staat aangeschreven. In onafhankelijke audits wordt dat beeld bevestigd.”