De 10e editie van De Bodemdierendagen kent een winnaar: de regenworm is met 94% het vaakst geziene bodemdier van 2024. Nummer 2 is de pissebed met 90% en de spinachtigen worden derde met 85%.
Het was een jaar met vaak vochtig bodemdierenweer, zonder grote lange droogtes. Dat levert allerlei records op. Rond Werelddierendag zocht een recordaantal mensen bodemdieren in eigen tuin of park. Deze ‘burgerwetenschappers’ gingen op zoek naar regenwormen, kevers, spinnen, pissebedden, mieren, naaktslakken, huisjesslakken, miljoenpoten, duizendpoten en zelfs mollen. En dit jaar waren er daar veel van te vinden. „Met gemiddeld 45 gescoorde dieren per tuin is dat een record,” vertelt Ron de Goede van de Bodemdierendagen. „En dat is niet het enige record. Er zijn 668 plekken onderzocht door bijna 3000 mensen, verspreid over het hele land. Samen hebben we bijna 30.000 bodemdieren gezien. Dit vertelt ons veel over hoe het met de bodemdieren in de Nederlandse tuinen gaat.”
De landelijke Bodemdierendagen worden sinds 2015 georganiseerd door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en Wageningen Universiteit (WUR), met hulp van steeds meer andere organisaties en mensen.
Eretitel voor Ede
Bij de steden was het tijdens de 3e Bodemdierendagen Stedenbattle wel een nek-aan-nekrace. Zeven gemeenten streden om de eretitel van Bodemdierenstad van het Jaar, maar er kon er maar eentje winnen en dat is Ede. Deze stad heeft tijdens de Bodemdierendagen laten zien dat het een bodemdiervriendelijke stad is, die de waardering voor de ondergrondse biodiversiteit actief uitdraagt.