Minister Adema heeft de details van de uitvoeringsregeling bufferstroken gepubliceerd. Deze zijn ter kennisgeving naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd, met de toevoeging dat deze op last van de Europese Commissie op 1 maart ingaan.
De norm voor een bufferstrook langs een waterloop, is een breedte van 3 m. In geval van een ecologisch kwetsbare waterloop, is de onbemeste breedte 5 m.
Vier procent
Voor kwekers en andere agrarische bedrijven in waterrijke gebieden, zijn enkele uitzonderingsgronden opgenomen. Stelregel is dat een buffervrije strook maximaal 4% van een perceel mag beslaan.
Als dit wordt overschreden door stroken van 3 m breed, mogen deze 1 m breed worden. Als hiermee nog steeds meer dan 4% van een perceel bufferstrook zou zijn, mag een bufferstrook van 50 cm aangehouden worden.
Bij kwetsbare waterlopen mogen bufferstroken van 3 m worden aangehouden, als met de standaard 5 m de 4% wordt overschreden. Als dat met stroken van 3 m nog het geval is, mogen hier alleen stroken van 1 m gehanteerd worden als de kwetsbare waterloop minstens 10 m breed is.
Helling langs water
Verder zijn percelen die aan de randen schuin aflopen naar het water een geval apart. Als het schuin aflopende deel naar het water minstens 2 m breed is, en het hellingspercentage minder dan 33,3%, begint de bufferstrook pas 1 m uit de waterkant.
Vanaf dat punt geldt wel de voorgeschreven breedte van de bufferstrook. Daar mag die meter niet vanaf worden gehaald. „Deze 100 cm dient om te voorkomen dat de bufferstrook meeschuift met wisselende waterstanden”, schrijft de minister hierover.
