Op het ministerie van Landbouw, Voedselkwaliteit en Natuur (LNV) is begonnen met de inleidende gesprekken op weg naar het Achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn (8e APN). Dat laat demissionair minister Piet Adema van LNV weten.
Adema schrijft in een brief aan de Tweede Kamer ’in de periode februari/maart’ zogeheten startbijeenkomsten met stakeholders te hebben gehouden. Deze betrokken partijen hebben hier hun ideeën voor het 8e APN kunnen delen.
De LNV-minister stelt deze gesprekken mee te nemen in het besluitvormende proces dat tot het 8e APN leidt. De ingangsdatum van het 8e APN is tevoren vastgesteld op 1 januari 2026.
Twee fases
Het proces om tot het 8e APN te komen deelt Adema globaal op in twee fases. Eerst wil de ChristenUnie-politicus maatregelen beoordelen op hun effect op de waterkwaliteit, hun economische gevolgen en de toepasbaarheid op agrarische bedrijven.
Vervolgens wil de minister de uitkomsten van deze analyses gebruiken voor de definitieve vaststelling van het 8e APN.
Aangezien het huidige kabinet nog maar een paar dagen bestaat, zal het aan de nieuwe landbouwminister zijn om dit proces in te vullen. Deze opvolger van Adema is Femke Wiersma (BBB).
Rommelig
De invoering van het 7e APN was van meet af aan rommelig. Zo stonden er in de eerste conceptversie maatregelen die voor boomkwekers erg lastig of zelfs onmogelijk zijn.
Voorbeelden zijn de verplichting om om de vier jaar een rustgewas te moeten zaaien en niet na 1 oktober te mogen rooien. Op dit laatste is voor alle boomkwekerijgewassen is hiervoor een uitzondering gekomen.
Bij de bemestingsvrije bufferstroken is dat anders. Deze zouden bij monde van de minister op 1 januari 2024 ingaan. Dit bleek tegen de afspraken die Adema met de Europese Commissie had gemaakt. Hierdoor werd op stel en sprong bepaald dat per 1 maart 2023 stroken gehanteerd moesten worden.
Adema deed dit destijds af als ’inschattingsfout’, maar bleek wel degelijk op de hoogte van de gecreëerde situatie.
Bovendien is 2026, het jaar van ingang van het 8e APN, het eerste jaar dat Nederland geen enkele vorm van mestderogatie meer heeft. Hiermee kon meer bemest worden dan de Europese Commissie doorgaans toestaat.