Niet verrassend is de huismus opnieuw de meeste getelde vogel in Nederlandse tuinen. Dat blijkt uit de resultaten van de jaarlijkse Tuinvogeltelling die door de Vogelbescherming wordt georganiseerd. Op de tweede plaats eindigde de koolmees, gevolgd door de pimpelmees.
Sinds jaar en dag domineert de huismus de Tuinvogeltelling. Weliswaar wordt de huismus in minder dan de helft van de tuinen waargenomen, doordat ze in groepen leven worden ze in absolute aantallen het meest gezien. Ook dit jaar waren de mussen met 320.287 exemplaren weer de meest gespotte groep vogels. De koolmees is ook al jaren stabiel op nummer 2 met dit jaar 204.067 getelde exemplaren.
Pimpelmees in top 3
Opvallend is de pimpelmees op nummer 3. Deze vogel daalde enkele jaren geleden in de ranglijst, en ook uit andere metingen bleek het aantal pimpelmezen in de tuin langzaam af te nemen. Inmiddels lijkt deze trend gekeerd en is de pimpelmees met 141.108 weer de top 3 binnengevlogen.
Merel maakt comeback
Ook de merel kende een aantal jaren een teruggang als gevolg van het Usutuvirus. Zat de vogel voorheen steevast in de top 3, de laatste jaren zakte hij steeds verder naar beneden. De gevolgen van dit virus lijken nu uitgewoed en de merel staat met 120.727 getelde exemplaren op nummer 4. In 2020 werden nog maar 98.061 merels geteld.
Er waren dit jaar 113.976 deelnemers die gezamenlijk maar liefst 1.606.415 vogels telden. Kijk voor alle resultaten op de website van de Vogelbescherming.