Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening schrapt de verplichting om bij nieuwbouw en ingrijpende renovaties nestelgelegenheid aan te brengen voor de huismus, gierzwaluw en vleermuis. Het gaat om een wijziging in het Besluit bouwwerken leefomgeving die in mei door haar voorgang minister De Jonge naar de Tweede Kamer was gestuurd.
Volgens deze wijziging zouden in het bouwbesluit eisen worden opgenomen voor het aanbrengen van verblijfsvoorzieningen voor bouwwerkafhankelijke beschermde diersoorten. Dat betreft met name de huismus, gierzwaluw en vleermuis. Deze soorten zijn voor hun nestgelegenheid afhankelijk van woningen en andere bouwwerken.
Nieuwe duurzaamheidseis
Volgens Keijzer vormt deze verplichting een nieuwe duurzaamheidseis die geen invulling van een Europese richtlijn betreft. In het regeerprogramma van het kabinet staat dat in de bouwregelgeving voor woningen geen nieuwe duurzaamheidseisen worden opgenomen.
Veel gemeenten werken bij aanbestedingen van nieuwbouwprojecten al met puntensystemen waarbij natuurinclusief bouwen hoger scoort. Door deze maatregelen op te nemen in het bouwbesluit zou dit een verplichting worden voor alle nieuwbouw.
Ontgoocheld
Vogelbescherming Nederland reageert ontgoocheld op het besluit. Timo Roeke, senior Natuurbeschermer bij Vogelbescherming: „Vogels zijn een belangrijke indicator voor hoe het met de natuur gaat. Een groene, gezonde leefomgeving is goed voor de biodiversiteit, leefbaarheid en het klimaat, en dus ook voor de mens. Dit besluit is een teleurstelling, maar we verwachten dat het een tussenstop is. De afgelopen jaren hebben we met natuurinclusief bouwen juist enorm grote stappen gezet. Deze beweging is niet te stoppen.”
Bouwbedrijven
De drie brancheverenigingen Koninklijke Bouwend Nederland, WoningBouwersNL en NEPROM hebben minister Keijzer vooraf nog een brief gestuurd waarin zij ervoor pleiten de wijziging niet te schrappen. Volgens de brancheverenigingen zijn de kosten van nestvoorzieningen minimaal.
Daarnaast schrijven de brancheorganisaties dat, als er op rijksniveau geen gestandaardiseerde regelgeving rond nestvoorzieningen komt, zij te maken hebben met „maximaal 342 gemeenten die elk hun eigen regels, aantallen en afmetingen rond nestgelegenheden voorschrijven.”
„De kosten van deze nestvoorzieningen zijn gering, hooguit enkele tientjes per voorziening. Dit weegt niet op tegen de proceskosten om per gemeente te moeten doorgronden wat de gemeentelijke regelgeving hierover schrijft en om dit per woningproject te moeten ontwikkelen en in te moeten bouwen.”
Doorgaan met nestelgelegenheden
De brief heeft de minister niet op andere gedachten weten te brengen. Directeur Harwil de Jonge van Heijmans Vastgoed heeft al laten weten gewoon door te zullen gaan met het opnemen van nestgelegenheden in woningbouwprojecten.