„Het is belangrijk dat het maatschappelijk belang van de historische buitenplaats zichtbaarder wordt”, zegt Eugène van Bouwdijk Bastiaanse. Leden van de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen (VPHB) kozen hem half november tot nieuwe voorzitter voor een periode van drie jaar.
Eugène van Bouwdijk Bastiaanse volgt Robert Croll op, die de rol van voorzitter vijf jaar heeft vervuld. Van Bouwijk Bastiaanse: „Onze historische buitenplaatsen vragen dagelijks beheer. Dat doen wij – samen met de vele vrijwilligers – met liefde, passie, kennis en betrokkenheid. We loodsen het cultureel historisch erfgoed, inclusief de omringende natuur, door de geschiedenis heen de toekomst in. Niet alleen voor ons als buitenplaatseigenaren, maar met name voor het maatschappelijk belang. Met zo’n tweehonderd buitenplaatsen behoren we tot een van de grootste groep conservatoren van het Nederlands cultureel erfgoed. Erfgoed dat recreatief veelvuldig wordt gebruikt en bijzonder wordt gewaardeerd. We willen dit erfgoed met grote cultuurhistorische waarde behouden.”
Belastingheffing
Al in 1928 heeft de rijksoverheid de maatschappelijke betekenis van de particuliere buitenplaatsen en landgoederen ingezien en besloten om deze families te helpen hun buitenplaatsen en landgoederen in stand te houden. Daartoe is de Natuurschoonwet 1928 (NSW) in het leven geroepen. Buitenplaats- en landgoedeigenaren kunnen fiscale voordelen krijgen als zij hun land laten rangschikken onder de NSW. Dat bestaat voornamelijk uit een beperking van de box 3-heffing tot de gebouwen en een vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting.
Van Bouwdijk Bastiaanse: „De NSW zorgt voor natuurbehoud en voorkomt het uit elkaar vallen van een buitenplaats met landgoed en bijbehorende natuurgebieden die door wandelaars en fietsers veelvuldig worden bezocht. Dankzij deze wet is er relatief veel behouden gebleven en zijn buitenplaatsen en landgoederen toegankelijk voor publiek.”