Als ik de kantine binnenloop zie ik het al. Het schermpje is uit. Tegen beter weten in zet ik een mok neer en druk op de knop. Niks. Geen gepiep, gereutel en nog erger, geen koffie. Dat valt dan toch wat tegen op de maandagochtend. Het was een keer te verwachten. De laatste keer dat ie een onderhoudsbeurt had was al even geleden. Ik weet nog dat ik aan de monteur toen vroeg of hij de verkoper langs kon sturen voor een nieuw apparaat omdat het onderhoudscontract ook was afgelopen. ‘Weet je wat je moet doen?’, zei hij toen. ‘Je moet met dit apparaat doorgaan tot ie kapot is, dit kan zomaar nog 5 à 6 jaar meegaan’. En inderdaad, dit zal zo’n 6 jaar geleden zijn.
Nu was ik al een tijdje niet heel blij meer met dit machientje. Misschien dat ik vroeger wat minder kritisch was of mijn smaak is wat veranderd, maar de koffie vond ik eigenlijk al een tijdje niet meer te zuipen. Dus mijn conclusie lag al een tijdje klaar, gaat dit apparaat kapot, dan is het tijd voor een andere.
Na even nadenken wie ik hiervoor zou bellen herinner ik me ineens dat mijn vaste toeleverancier van gewasbeschermingsmiddelen ook heeft gemeld dat ie koffie verkoopt. De link mag u zelf leggen. En zo zit er dus een koffieverkoper in mijn kantine. Met voorlopig een glaasje water voor zich, dat dan weer wel. ‘Het moet eigenlijk zo lekker zijn dat u op zondagochtend in uw badjas naar de kantine loopt om hier koffie te gaan halen.’ Ja, zo’n gast weet me snel over te halen en een nieuw apparaat is zo gepiept.