Sinusbeheer leidt tot betere omstandigheden voor en een toename van insecten, zonder verruiging van de vegetatie. Dit blijkt uit de resultaten van zes jaar praktijkonderzoek van De Vlinderstichting in beekdalgraslanden in Noord-Brabant.
In open gebieden, zoals graslanden, staat de natuur onder druk. Sinds 1990 is het aantal dieren er met ongeveer 50% afgenomen. Naast een brongerichte aanpak van het verminderen van drukfactoren zoals stikstofdepositie kan ook een andere kijk op het beheer van graslanden bijdragen aan herstel. In 2013 heeft Jurgen Couckuyt het sinusbeheer uitgevonden in Vlaanderen. Kort daarna is deze vorm van gefaseerd maaibeheer ‘overgewaaid’ naar Nederland, dankzij een campagne van De Vlinderstichting. Steeds meer beheerders passen sinusbeheer sindsdien toe in hun terreinen.
Van 2017 tot en met 2023 voerden De Vlinderstichting en partners een praktijkonderzoek uit naar de effecten van sinusbeheer op biodiversiteit in vochtige beekdalgraslanden in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Het vond plaats op schrale tot matige voedselrijke beekdalgraslanden in vijf natuurgebieden op de Brabantse zandgronden. In elk natuurgebied is er zowel gemeten in een perceel met sinusbeheer, als in een referentieperceel met gangbaar maaibeheer van 'volvelds maaien en afvoeren'.