Er verschijnen hier en daar al wat kale plekken in de kas. Verschillende klanten die hun order toch wat naar voren hebben gehaald omdat ze bang zijn dat de planten er niet meer zijn straks, denk ik. Hoeft niet. Als ik de kas in kijk, zie ik nog een zee van kleuren en stekjes. Intussen bijna allemaal met verse frisse topjes.
Het zijn echt nog veel potjes om te verwerken de komende maanden. Er staan zelfs nog een paar baantjes in de beworteling. Dat wordt spannend om op tijd weg te krijgen. Maar ja, wat is op tijd? Ik heb mezelf uitgedaagd om eind mei leeg te zijn, maar is half juni ook okay? Kan mezelf wel pushen, maar wat schiet ik er mee op? Ja, ik weet het, dat is rationeel. In mijn hoofd heb ik toch haast. Zal wel de aard van het beestje zijn om meer dingen te proppen in minder tijd.
Ik moet bij grote aantallen denken aan mijn vader. In de tweede kas die hij bouwde, ging onder de teeltbedden een flink laag scherp zand, maaszand noemden we dat. Dat werd op de oprit gelost voor de eerste kas. En ondanks dat we smeekten om een kraantje, aanhangertje of wat dan ook om dat zand dichter bij de teeltbedden te krijgen zei mijn pa: „Je moet er gewoon aan beginnen jongen, een keer is het klaar.”