Ach, we hebben ze toch niet meer echt nodig, onze boeren. Tenminste niet voor het produceren van vlees en melk en zo. Paar jaar nog en dan eten we kweekvlees uit een lab, komt melk uit een reactor die precies de maag van een koe kan nabootsen en verlekkeren we ons allemaal op een heerlijke krekelburger. Dan kan het woord ‘boer’ de geschiedenisboeken in en zal je het alleen nog horen bij De Graafschap en in het Philips Stadion.
Misschien proeft u het niet uit de vorige alinea, maar een beetje cynisch is het wel natuurlijk. Want waar wil je aan denken als je denkt aan Nederland? Toch niet aan een overvol Amsterdam, volgestouwd met auto’s, rondvaartboten die door de drek varen en hordes toeristen met een wietwalm? Toch niet aan de Rotterdamse haven en de lucht die hangt in bijvoorbeeld Pernis? Toch niet aan een rij ronkende auto’s op de A2 of A4? Toch niet aan glimmende kantoorgebouwen op de Zuidas? Nee, natuurlijk niet. Dan zie je groene weilanden met roodbont vee en witte stapelwolken. Dan zie je tulpenvelden vanuit de lucht. Dan zie je volop akkerbouw, mais, suikerbieten, graan, aardappels, asperges. Dan zie je gebieden als het IJsselmeer, uiterwaarden, stranden, begroeide dijken en fietsers. Fietsers die genieten van de omgeving, die de volle stad ontvluchten.