Vorig jaar werden een derde minder tekenbeten gemeld dan in de voorgaande jaren. Om dit soort verschillen beter te kunnen uitleggen, starten onderzoekers van de WUR en het RIVM met een nieuwe onderzoeksmethode. Vooral mensen die dagelijks in het groen werken worden opgeroepen zich hiervoor aan te melden.
Het aantal beten lag in 2022 in alle provincies van Nederland onder het gemiddelde van de afgelopen jaren, behalve in Flevoland. Ook in België werden minder tekenbeten gemeld. In Nederland kwamen de meeste meldingen uit Gelderland, net als in 2021. Uit deze provincie kwamen 887 meldingen. Noord-Brabant en Noord-Holland nemen met 554 meldingen en 490 meldingen de tweede en derde plek in.
Het aantal gemelde tekenbeten is in verhouding tot de bevolkingsomvang het hoogst in Drenthe (75 per 100.000 inwoners), gevolgd door Gelderland (43 per 100.000) en Flevoland (42 per 100.000). Zuid-Holland staat op de laatste plaats met 13 tekenbeten per 100.000 inwoners.
Droogte mogelijke oorzaak
Mogelijk is het droge weer van vorig jaar een van de oorzaken voor de terugloop in het aantal tekenbeten. Om nog meer te weten te komen over het aantal tekenbeten, zijn de onderzoekers onlangs met een vaste groep melders gestart. Deze vaste groep geeft elke week door hoeveel tekenbeten zij hebben gehad. Ook als dat nul tekenbeten waren.
Hoofdonderzoekers Kees van den Wijngaard (RIVM) en Arnold van Vliet (WUR) zoeken nog meer deelnemers, vooral mensen die dagelijks buiten werken in het groen. „Met deze meldingen kunnen we veel beter bepalen wanneer het aantal tekenbeten stijgt of daalt. Met meer deelnemers kunnen we echt goede uitspraken doen over een toename of afname.”
Meer informatie over het (wekelijks) melden van tekenbeten is te vinden op Tekenradar.nl. Direct aanmelden kan via het online registratieformulier.