Het kabinet wil water en bodem sturend laten zijn bij beslissingen over de inrichting van ons land. Dat heeft de ministerraad besloten, op voorstel van minister Harbers en staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat.
Het kabinet wil bij de inrichting van Nederland meer rekening houden met water en bodem. Daarom zijn diverse structurerende keuzes gemaakt. Veel van deze keuzes zijn randvoorwaarden waarmee provincies, samen met alle betrokken partijen, een gebiedsgerichte aanpak kunnen opstellen.
Voorbeelden
Enkele voorbeelden van maatregelen:
- Er moeten meer zoetwatervoorraden komen. Daarmee wordt het mogelijk om bijvoorbeeld meer water op te slaan in het IJsselmeer en in het Markermeer.
- Niet meer bouwen op plaatsen die we later nodig hebben voor het bergen en afvoeren van water, zoals in de diepste delen van diepe polders en in de uiterwaarden van rivieren.
- Er komen er afspraken om de bodem minder te bedekken, bijvoorbeeld minder verhardingen in de stad. Minder bodemafdekking zorgt voor een gezondere bodem, betere omgang met hitte en minder wateroverlast.
- Een hoger grondwaterpeil zorgt voor voldoende water als het een tijd niet regent, remt de daling van veenbodems en vermindert de uitstoot van broeikasgassen. Dit wordt bereikt door met een gezonde bodem het water beter vast te houden, maar ook door zicht te krijgen op alle onttrekkingen.
- Streven is dat bedrijven en inwoners 20% minder drinkwater gaan gebruiken. Daarnaast moet het water van goede kwaliteit blijven, bijvoorbeeld door lozingen van koelwater te begrenzen.
Voordelen
„De keuzes die we maken, hebben voordelen op de korte en de lange termijn. Bijvoorbeeld dat we beter kunnen omgaan met overstromingen zoals in Limburg of met de droogte zoals afgelopen zomer. Ook draagt dit bij aan een gezondere leefomgeving,” aldus het kabinet.