De wilg wordt vooral toegepast als grote boom, zoals Salix alba als knotboom, de kronkelwilg en de treurwilg. Wat minder bekend is dat er binnen dit grote geslacht diverse lage struiken zijn, en soorten die als lage knotboom kunnen groeien. Deze struikvormen zijn interessant vanwege kleurige takken, katjes en zeker dankzij het fraaie blad.
De lagere struikvormen van Salix hebben lang sierwaarde. Kies je een wilg met gekleurde twijgen dan is de struik in de winter al decoratief. De pluizige katjes kleuren in het voorjaar. Het grijsgroene blad is de hele zomer door mooi en vertoont vaak een gele herfstkleur. Er zijn zo’n 300 verschillende soorten Salix, een deel hiervan is inheems. Het zijn tweehuizige bomen en struiken, er bestaan zowel mannelijke als vrouwelijke struiken. De katjes verschijnen bij veel soorten al vroeg, vanaf februari, voordat het blad uitloopt. Dankzij de nectar en het stuifmeel trekken ze veel wilde solitaire bijen aan. De katjes zijn zilverig van kleur. Als de kleine bloemen zich openen kleuren ze geel, roze of rood.
De meeste soorten Salix groeien graag op een iets vochtige grond. Eenmaal goed aangeslagen wordt een droge periode echter goed verdragen. Omdat veel wilgen zelfs bestand zijn tegen een korte overstroming, zijn ze te gebruiken in een wadi. Soorten uit berggebieden groeien juist graag op wat drogere zandgrond. Salix is (zee)windbestendig, verdraagt luchtvervuiling goed en is zeer winterhard. Deze sterke heester is daarom waardevol voor particuliere tuinen en voor openbaar groen.