De appelboom is een waardplant voor veel verschillende soorten schadelijke insecten. Wanneer bruine gesloten bloemen worden waargenomen, is de kans groot dat het hier gaat om de appelbloesemkever. Naast ontsiering van de bloesem komen er ook minder vruchten tot ontwikkeling.
Rijkbloeiende appelbomen worden soms ontsierd door bruine verdroogde bloemen. De veroorzaker hiervan is de appelbloesemkever (Anthonomus pomorum) die, ondanks de naam, ook wel bij peer voorkomt. De kever overwintert in het volwassen stadium onder afgevallen bladeren en bij oudere appelbomen onder loszittende schorsdelen. Bij zonnig weer kunnen de kevers al in februari tevoorschijn komen. Ze kunnen goed vliegen en zodra de knoppen vanaf midden maart beginnen te schuiven, begeven de kevers zich naar de gemengde knoppen (blad- en bloemknoppen).
De 4,5 mm lange kevers hebben een lange, naar beneden gerichte snuit en een grijsbruin lichaam met een lichtgetinte V-vormige band op de achterzijde van de dekschilden. Met hun snuit zuigen ze sappen uit de knoppen. Dit is de zogenaamde ’rijpingsvraat’, waarbij kevers zich voeden voor de ontwikkeling van de eitjes in hun lichaam. Hierna vindt de paring plaats.