Zeven organisaties in zuidelijk Brabant gaan samen de Japanse duizendknoop bestrijden. Het stroomgebied van de Reusel met al haar zijbeekjes en sloten pakken zij gezamenlijk aan. Dit moet voorkomen dat alle tijd, geld en energie die in de bestrijding wordt gestoken, verspilde moeite is.
Komend vanaf Hilvarenbeek leidt de provinciale weg N269 je naar Lage Mierde, dat dicht bij de Belgische grens ligt. Langs de gehele weg groeien links en rechts in de bermen bossen Japanse duizendknoop. Het is oktober, dus hier en daar met geel verkleurd blad. Rechts passeer je Landgoed De Utrecht en links Landgoed Wellenseind. Beide zijn onderdeel van het Natura 2000-gebied Kempenland-West. Hoogwaardige natuur en verruigde delen met de hoogst onwelkome Japanse duizendknoop liggen hier op een steenworp afstand van elkaar.
Martin van Beljouw is strategisch adviseur waterbeheer bij Waterschap De Dommel en binnen deze organisatie belast met de bestrijding van invasieve exoten. Hij vermoedt dat de forse verspreiding van de duizendknoop langs de provinciale weg het gevolg is van de laatste renovatie waarbij er veel – besmette – grond is verzet. „Tien jaar geleden groeide er lang niet zoveel langs de weg.’’ Van Beljouw is ook degene die enkele jaren geleden zeven organisaties uit de regio heeft uitgenodigd om samen naar de bestrijding van Japanse duizendknoop te kijken. Het gaat om landgoedeigenaren De Utrecht en Wellenseind, provincie Noord-Brabant, Brabants Landschap, Waterschap De Dommel, gemeenten Reusel-De Mierden en Hilvarenbeek.