„Euthanasie is iets dat je nu wel in overweging moet nemen”, sprak mijn dierenarts mij toe. Tussen ons in zat mijn trouwe viervoeter Russel hijgend te snakken naar adem. Daar was het dan: het moment waarvoor ik had gevreesd.
Een versleten hart was de diagnose. Mijn eigen hart brak in tweeën, maar ik deed wat ik moest doen. Ik maakte een afspraak met de arts voor de volgende dag. Ik timmerde eigenhandig een kist. Het laatste uur van haar leven streelde ik haar in een relaxte modus. Ze gaf me een laatste poot en dat was het dan: ze stierf in mijn armen. We begroeven haar op een mooie plek in de tuin waar ze voorheen vaker lag te slapen.
Bijna dertien jaar lang volgde Russel mij dagelijks op de voet. Waar ik was, ging zij ook. Haar naam was wellicht wat vreemd voor een vrouwelijke Grote Münsterlander, maar ik vond de woordspeling met mijn eigen naam leuk: Jack en Russel. Bovendien dacht ik: ’weet die hond veel.’ Ze luisterde er goed naar.