Kijk, jouw pa, die moet het hebben van de kleine dingen, de dubbeltjes. En zie daar ome Cor, die moet het hebben van al wat grotere dingen, die handelt in schapen, dan gaat het al om tientjes. Ik ga voor paarden, dan worden het al honderdjes, soms een duizendje. Maar als je kijkt naar je andere ome Harry, die handelt in huizen. Dat gaat al niet meer om briefgeld, snap je? En allemaal zijn we er gekomen’. Ik zie ze daar zitten. Op een rijtje; mijn pa, ome Cor, ome Harry en een aangetrouwde ome Harry. Ze blozen, blije tevreden grijze koppen. Bij hun ben ik zelfs nog maar beginnend grijs, hoewel het hard gaat.
Maar het is waar? Het gaat om dubbeltjes. En ik moet nogal opletten of het worden zelfs centenkwesties. Wat dat betreft is er eigenlijk sinds mijn pa met Euonymus begon zo rond 1980 heel weinig veranderd. We stekken een paar van die dingen in een pot, trekken er een worteltje aan, een schotje erop en dan zo snel mogelijk proberen te verkopen. En weer door, waar het leeg ligt wordt ook niks verdiend. En dan maar rekenen of er ook wat dubbeltjes overblijven. Niet dat ze weg liggen te smeulen in een schimmelplek bij wijze van spreken.
Er zijn een paar manieren om meer dubbeltjes te verdienen. Sneller planten maken of meer planten met minder meerkosten bijvoorbeeld. En dat laatste gaan we doen. We hebben een mooi stukje kas erbij dit jaar en we gaan ervan uit dat we meer planten, meer kleuren, meer maten kunnen maken om onze klanten nog beter uit te kunnen dagen om Euonymus te kopen. Zodat ik straks ook tegen mijn neefjes zo’n verhaal kan vertellen, glimmend van trots.