Meidoorn is een geslacht met een bijzonder rijke historie. Honderden, en waarschijnlijk zelfs duizenden jaren was het een standaardonderdeel van hagen en houtwallen waarvan er honderdduizenden kilometers te vinden waren in ons land. Daarnaast komt het geslacht voor in wilde beplantingen maar ook als straatboom. Daarvoor worden de inheemse soorten gebruikt, maar ook exoten.

Verspreid over Europa, Noord-Amerika, Noord-Afrika en Azië komen honderden soorten Crataegus voor. Het zijn veelal struiken, maar ook boomvormers. In Nederland komen drie soorten van nature voor: de eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) de tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata) en de koraalmeidoorn (Crataegus rhipidophylla). Deze soorten kruisen echter ook weer met elkaar wat leidt tot drie hybriden: C. ×media of bastaardmeidoorn (éénstijlig x tweestijlig), C. ×macrocarpa of grootvruchtige meidoorn (tweestijlig x koraalmeidoorn) en C. ×subsphaerica of schijnkoraalmeidoorn (éénstijlig × koraalmeidoorn). De soorten en hybriden vertonen daarbij ook nog eens een grote uiterlijke variatie en kunnen ook weer verder kruisen en terugkruisen. Dat maakt het tot een ingewikkeld geheel voor botanici, die de soorten onder meer aan de hand van het aantal stijlen, de bladranden, steunblaadjes en stand van de kelk en grootte en kleur van de vruchten uit elkaar trachten te houden.